Oh Otteres,
met je glanzende vacht en je mooie snorren,
Wat was je miserabel in gevangenschap. Uit de hemel gevallen in een betonnen bak vies water waar je niet zelf uit kon komen. Pas toen je contact maakte met de goddelijk gevleugelde Uil (die dicht bij je woont), en hulp vroeg, lukte dat.
Je nam de tijd om de wereld opnieuw te leren kennen, de oevers te belopen en te besnuffelen met je gevoelige snoet.
In het water ben je in je element en toch moeten ook otters leren zwemmen. Je leert het je kind door het stevig in het nekvel te nemen, hup het water in.
Met speelse lichtheid ben je een efficiënte rover – je duikt, je neemt je gemak van de overvloed. Je wordt gedragen door wat onder en boven je is.
Van hieruit richt je je op, je staart als een steunende wortel op de aarde, je rug recht, sterk en soepel. Je overziet je wereld, je bent er thuis. Je bent veel groter dan ik dacht.

Zuiden, eerste chakra
2 mei 2017

Terug naar de andere odes aan een pad