Zijn voorkomen maakte dat je niet makkelijk om hem heen kon, groot gebouwd en gespierd als hij was, en ja, ook nogal dik. Nog opvallender was zijn rode haar. Iedereen die hem gekend heeft, zal het beamen: Kato was een bijzonder karakter.

Buurtgenoten wisten dat hij vaak ’s ochtends in het zonnetje op zijn stoepje zat en ze verheugden zich op een gezellige onderbreking van hun wandeling. Sommigen maakten zelfs een omweg door de Johannes Vijghstraat om hem te begroeten.
Ook ’s avonds was hij vaak op de trap voor het huis te vinden als de familie daar koffie dronk. Hij was nooit onaardig tegen voorbijgangers, of ze nu groot of klein waren, al hield hij niet erg van mensen met honden. Verder was hij altijd in voor een praatje – hij liet zijn heldere, luide stem graag horen.
Je zou kunnen denken dat hij een allemansvriend was, als je niet wist van de bijzondere band tussen Kato en PJ. Al sinds PJ een kleine jongen was, was Kato zijn beste vriend en andersom. Ze trokken altijd samen op, sliepen in elkaars armen, en hielden onvoorwaardelijk van elkaar – en als ze soms eigen verplichtingen hadden dan verlangden ze allebei naar het weerzien. Allebei hielden ze van lekker eten. Gehaktballetjes, knakworst, stoofpot en kaas. De enige groente die ze lustten was broccoli. Later leerden ze espresso drinken, met zo’n lekker laagje crema. Maar water was toch het verkwikkends, ook daar waren ze het over eens.
Het leek Kato wel wat om eens naar Parijs te gaan met een touringcar van Toonen op de hoek. Hij ging geregeld proberen welke plaats in zo’n bus het comfortabelst was en het beste uitzicht bood. Maar ja, zijn vriend had andere ideeën over reizen, die hield daar niet zo van. Zo bleef Kato uiteindelijk toch maar thuis. Alleen is maar alleen, en zijn Frans was ook niet al te best.
Soms als PJ ziek was, bleef Kato de hele dag bij hem binnen om hem te troosten. PJ mocht dan met zijn hoofd op de buik van zijn vriend liggen, heerlijk zacht en warm.

Af en toe kwam Kato’s felle kant boven, want je kunt nog zo’n lieverd zijn, hij vond beledigingen en huisvredebreuk echt niet kunnen. Als schreeuwen en schelden niet hielpen werd het wel eens vechten. Dan stond zijn vriend klaar om de wonden te verzorgen en mee te gaan naar de dokter.

Kato is zelf nooit vader geworden, maar toen huisgenoot Sientje een vijfling baarde, was hij de allerliefste en geduldigste oom die je je maar wensen kunt. Dat verbaasde ons eigenlijk niets want ja:

Kato was een heel bijzondere kat.

En hij kon heel hard snorren.