Ragù
‘Zo, dan moeten nu de smaken met elkaar trouwén.’
Giulia schuift de grote sauspan op de gietijzeren sudderplaat.
Ze mag rood haar hebben, deze kokkin is een echte Italiaanse en we houden allemaal erg van haar. Het zijn vrolijke dagen als ze ons bijspringt in de keuken en haar ragù alla Bolognese is meer dan fantastisch.
Zo royaal als ze je omhelst met haar mollige sproetenarmen, zo gierig is ze met haar recepten. Natuurlijk keek ik af. Spek en kalfsgehakt waren er in de pan gegaan. Kippenlevertjes, snel en vaardig tot een bloederige massa gehakt.
‘Goed dat de messen weer geslepen zijn’, zei ze. Een boeketje van peen, selder en ui. Wijn – had ze nou rode of witte gebruikt? Tomaten.
Het belangrijkste ingrediënt kwam nu: tijd. Tijd om te sudderen, tijd om in elkaar op te gaan, samen iets nieuws te worden.
‘Dat is het geheim, meisje, dat is het keheim.’
‘Waarom ben jij eigenlijk weggegaan uit Italië, Giulia?’ vraag ik als we in de kleine spoelkeuken de afwas van de mise-en-place wegwerken.
Ze geeft niet direct antwoord.
Voor het eerst zie ik iets straks in haar zachte lichaam. Pijnlijke vraag?
Ik trek de afwasmachine open, een wolk stoom vult de ruimte tussen ons in. Ze knippert en begint het grote koksmes af te wassen, met meer drukte dan nodig is. Ik vul een nieuwe mand en schuif hem in de machine. De lucht klaart op.
‘Eén dag zou ik trouwén. Hij was zo mooi. Donkere ogen. Een blauwe vaporetto. Heel goede kelner. We waren jong, prachtige plannen voor een restaurant. Giu é Gio. Alles hadden we geregeld.’
Giulia laat de borstel in het sop glijden en draait zich naar me toe, ze zwaait met het mes om haar woorden te onderstrepen. ‘Alles. Al-les! De wijn, de muzikanten, het eten. Dagen hadden mijn vriendin en ik gebakken en gekookt – zij zou het afmaken. We zouden het feest geven in een huisje met uitzicht op het meer en aan het eind van het feest zouden we het de familie vertellen…’
Ze spreidt dramatisch haar armen, het mes flitst. Ik kan net op tijd naar achter stappen.
‘Wat zouden jullie vertellen?’
Ze negeert mijn vraag.
‘De middag voor de trouwdag komt zijn moeder de keuken in, kijkt in mijn pannen, ruikt aan mijn ragù. Ze kijkt naar me, die blik… ik had dood kunnen zijn. Ze loopt zo de keuken uit, zegt niks. Niks.’
Giulia laat een stilte vallen, ze lijkt haar schoonmoeder na te kijken tot de deur achter haar sluit.
‘Allora. Na een uur komt Giovanni’s vader. Hij is bleek. Zenuwáktig. Hij praat zacht. Hij zegt, het kan niet. Giovanni kan niet met je trouwen. Hij wil niet meer. Ik zeg, waarom? Waarom? Het kan niet, zegt hij. De ragù. Wij kunnen geen familie worden als je lever in de ragù doet.’
Ze staart naar de witte tegels, tot de afwasmachine pingt dat die klaar is en ze opschrikt.
‘En toch. Het moet met lever.’
Met grote kracht steekt ze het mes in het blok.
‘Basta!’
Recent Comments