Oh nachtelijke wandelaar, connaisseur van bollen en knollen, bast en blad. Holbewoner, bottenknauwer, trouw familiedier, je weet wat je waard bent en je laat niet met je sollen. Je hebt een caviasnoet, zo zacht. Al ben je veel groter.
Je kuif wuift als je scharrelt.
Je draagt je zwart-witte stekels als een deinende sleep op je rug. Ze gaan pas omhoog als iemand je bedreigt. Wee, o, wee degene die jouw stralende tooi niet serieus neemt, voorbijgaat aan je tandenknarsen, staartratelen, stampvoeten en grommen. Ten einde raad val je aan. Achterwaarts, scherp en hard.

Je hebt genoeg in huis, je hoeft niets meer te leren. Dat is wat je me zei. Eer al je kwaliteiten en breng ze samen. Eén stekel kan immers niet ritselen. Zet je stekels uit, zie het patroon in de waaier. Kroon je. Vul lichaam en hart met geest, laat je horen. Ondermijn jezelf niet en laat ook niet toe dat anderen dat doen. Haal de energie terug uit zaken waar geen leven meer in zit en versterk je met herinneringen en levenservaring. Volg de aanwijzingen van het moment. Synchroniseer.

Oh stekelvarken, wat sta je toch stevig.
Je bent een leeuwendoder.
Een wortelgraver.
Als de maan vol is, blijf je binnen.


Westen, zesde chakra
27 augustus 2020

 

Terug naar de andere odes aan een pad